Bij de annuïteitenhypotheek blijven de bruto maandlasten gedurende de hele looptijd in principe gelijk. Door de jaren heen verandert echter wel de opbouw van de maandlasten. In het begin betaal je veel rente en weinig aflossing en aan het eind is dat precies andersom. Doordat je steeds minder rente betaalt wordt het belastingvoordeel steeds minder. Het gevolg hiervan is dat de netto maandlasten geleidelijk zullen stijgen.
Deze hypotheekvorm lijkt op een annuïteiten hypotheek met één belangrijk verschil; de maandlast daalt gedurende de looptijd. Kenmerk van een lineaire hypotheek is dat de aflossing gedurende de looptijd gelijk blijft. Daardoor betaal je steeds minder rente en wordt het belastingvoordeel steeds minder. Het gevolg hiervan is dat de bruto en netto maandlasten geleidelijk zullen dalen.
Bij deze hypotheekvorm los je niet af waardoor je een lagere maandlast hebt. Je betaalt namelijk uitsluitend rente en geen inleg of premie voor het opbouwen van vermogen. Het nadeel is dat de hypotheek niet is afgedekt met aflossing of een verzekering. In een aantal situaties is dit een prima hypotheekvorm, bijvoorbeeld als de waarde van de woning ruimschoots toereikend is.
Hypotheken met kapitaalverzekering zijn hypotheekvormen waarbij je gedurende de looptijd niet aflost maar spaart of belegt met een kapitaalverzekering. Deze kapitaalverzekering komt tot uitkering aan het einde van de looptijd zodat de lening geheel of gedeeltelijk afgelost wordt. Doordat er periodiek niet wordt afgelost, wijzigen de rentelast en dus ook hypotheekrenteaftrek niet tijdens de looptijd.
Je spaart binnen de kapitaalverzekering met een rendement dat gelijk is aan het rentetarief dat je betaalt voor de hypotheek. Een belangrijk voordeel hiervan is de ingebouwde rente dempende werking in geval van rentewijzigingen. Stijgt de hypotheekrente, dan daalt de verzekeringspremie. De rente over het spaarkapitaal stijgt namelijk mee met de hypotheekrente. Geldverstrekkers hanteren hier namelijk het principe dat hun spaarrentepercentage even hoog is als jouw hypotheekrentepercentage. Bij een hogere rentevergoeding is dan minder premie nodig om het benodigde aflossingskapitaal bijeen te sparen. Omgekeerd geldt natuurlijk hetzelfde: daalt de hypotheekrente, dan stijgt de verzekeringspremie. Je hebt bovendien zekerheid over de hoogte van het eindkapitaal.
Bij de beleggingshypotheek beleg je de periodieke verzekeringspremie en bouw je daarmee een kapitaal op voor de aflossing van een hypothecaire lening. Omdat je belegt heb je geen zekerheid over de eindwaarde aan het einde van de looptijd. De beleggingsopbrengst kan zowel hoger als lager zijn dan verwacht.
Deze hypotheekvorm is een combinatie van een spaarhypotheek en een beleggingshypotheek. Je bepaalt zelf met welk deel van de verzekeringspremie je spaart en welk deel je belegt. Dit heeft als voordeel dat als het goed gaat op de beurs, hiervan geprofiteerd kan worden door te sparen via beleggingen. Als het minder gaat, dan kan worden gekozen voor de zekerheid van de spaarhypotheek.
Deze hypotheekvorm lijkt op een beleggingshypotheek met één belangrijk verschil; je belegt niet via een kapitaalverzekering. De effectenhypotheek bestaat uit een aflossingsvrije lening in combinatie met een verpande beleggersrekening. Over de aflossingsvrije lening betaal je periodiek rente. Met de verpande beleggersrekening wordt beoogd de aflossing van de hypotheek bij elkaar te krijgen. Door het aflossingsvrije karakter is er gedurende de gehele looptijd sprake van optimale fiscale aftrekbaarheid van de rente.
Met een krediethypotheek kan je extra geld lenen tegen een aantrekkelijke (hypotheek)rente. Bij deze hypotheekvorm krijg je de vrijheid om binnen bepaalde grenzen extra geld op te nemen uit jouw hypotheek. Je betaalt slechts rente over het bedrag dat je opneemt. Je kan op ieder gewenst moment opnemen en weer aflossen. Hiermee creëer je extra financiële ruimte om jouw huis in te richten of voor onverwachte uitgaven. Je kan deze hypotheek bijvoorbeeld sluiten als de waarde van de woning hoger is dan jouw hypotheek. Een krediethypotheek kan interessant zijn voor bestaande huizenbezitters met een overwaarde op hun woning en de behoefte aan extra geld.
In vergelijking met de traditionele spaarhypotheek is er bij de bankspaarhypotheek geen sprake van sparen met een levensverzekering, maar via een geblokkeerde spaarrekening (SEW) of een geblokkeerde beleggingsrekening (BEW) die gekoppeld is aan de hypotheek.
Bij banksparen betaal je een vast bedrag aan rente voor de hypotheek en een spaarbedrag voor de spaarrekening. Aan het einde van de looptijd los je de hypotheek in één keer in met het gespaarde bedrag van de rekening. Gedurende de looptijd van de hypotheek vinden er dus geen aflossingen plaats.
Kenmerkend voor banksparen is dat de rekening (SEW of BEW) onlosmakelijk is verbonden aan de hypothecaire lening.
Bij de SEW geldt dat de spaarrekening een gegarandeerde waarde op einddatum heeft. Deze gegarandeerde waarde is gelijk aan het bedrag van de hypothecaire lening. Voor de BEW geldt de garantie uiteraard niet!
Het rendement op de maandelijkse inleg op de SEW is gekoppeld aan de hypotheekrente die je betaalt. Het rentepercentage dat je betaalt is gelijk aan het rentepercentage dat je ontvangt op de spaarrekening. De bankspaarhypotheek bevat standaard geen aanvullende overlijdensrisicoverzekering.
Een overbruggingskrediet is een lening om de tijd te overbruggen tussen de aankoop van een nieuw huis en de verkoop van het oude huis. Uitgangspunt bij het overbruggingskrediet is dat je een lening kan krijgen ter hoogte van de geschatte overwaarde van de oude, te verkopen, woning onder aftrek van de daarvoor te maken lasten.
Bij de koop van een nieuwe woning wordt vaak al rekening gehouden met de verwachte opbrengst en de eventuele overwaarde bij de verkoop van de huidige woning. Maar deze opbrengst heb je nog niet in handen en je kan dus nog niet beschikken over de overwaarde. Je kan immers pas gebruik maken van het geld, als jouw huidige woning is verkocht. Een overbruggingskrediet kan hier uitkomst bieden.
Voor de te verstrekken hoogte van het overbruggingskrediet maakt het nog verschil of de huidige woning al is verkocht en de ontbindende voorwaarden inmiddels verstreken zijn, of dat de huidige woning nog niet is verkocht. Is de woning nog niet verkocht, dan is de maximale vestrekking van het overbruggingskrediet lager.
Met (een deel van) de verkoopopbrengst wordt het overbruggingskrediet afgelost. De rente voor het overbruggingskrediet is variabel (meestal maandelijks vastgesteld) en wordt berekend over het exacte aantal dagen dat het krediet heeft gelopen. Dit gebeurt per maand achteraf. Elke geldverstrekker hanteert eigen voorwaarden voor een te verstrekken overbruggingskrediet. Vaak wordt een extra kostenopslag toegepast op de rente door een geldverstrekker.
Als je een Overbruggingskrediet hebt ben je tijdelijk in het bezit van twee woningen en zal er één (tijdelijk) leeg staan. Indien je dit voor de fiscus onder de gestelde voorwaarden aannemelijk kan maken, dan mag de totale (hypotheek)rente van beide woningen fiscaal worden afgetrokken gedurende ten hoogste twee jaar volgend op het lopende jaar.